BLOG - Ferrous' truken van de foor

Raf Custers

Viçosa, 14 oktober 2013 - Op een maandagochtend (7 oktober) krijg ik een enthoesiaste telefoon van Francis. ‘We hebben gewonnen. Ferrous geeft zijn smeerpijp op, ik lees het net in O Tempo’. Maar nog dezelfde dag dumpt Francis zijn enthoesiasme. Ferrous wilde alleen maar de critici sussen. 

Francis had namelijk een bericht gemist. De week voordien was hij uitgenodigd voor een publieke vergadering met Ferrous. De multinational zou uitleg geven bij zijn toekomstplannen. De bijeenkomst was gepland voor diezelfde maandag om 18 uur. Het beloofde een woelige vergadering te worden. Maar Ferrous rook onraad en trok de lont uit het kruitvat. Daarvoor dienden de verklaringen in de pers. De firma zei in O Tempo dat zijn meest omstreden plan was geschrapt. Truken van de foor : Ferrous kent ze ook. 

De onderneming Ferrous is pas in 2007 opgericht. Ze heeft maar een beperkt aantal eigenaren. De Amerikaanse super-kapitalist Carl Icahn is de bekendste. Hij kocht zich in 2012 in Ferrous in. De zetel van Ferrous ligt in Londen. Het is een transnationale onderneming (TNO), met alle streken van dien. Zoals haar naam het aangeeft, produceert de firma ijzer. Ze haalt ijzererts uit mijnen in de staat Minas Gerais, sinds de jaren 1700 het hart van de mijnindustrie in Brazilië. Haar belangrijkste mijnen zijn Viga (in de gemeente Congonhas), Esperança (in Brumadinho) en Santanense (in Itatiaiuçu). Ze liggen alle in de Ijzerrechthoek (de Quadrilátero Ferrífero in het Braziliaans), het mijnbekken ten Zuidoosten van de stad Belo Horizonte. Het ‘maatschappelijk doel’ van Ferrous is rente opbrengen voor de eigenaren. Dat kan onder andere door de kosten laag te houden. De geplande smeerpijp van 400 km lang dient juist om de transportkosten te drukken.

Niets gaat verloren 

‘Vraag maar naar de alambiek,’ hadden ze ons gezegd, ‘dan kom je vanzelf bij Dona Nair en haar zoon Gilson’. Van de universiteitsstad Viçosa rijden we zo’n tien kilometer tot in het gehucht Palmital. De aanwijzingen kloppen. We stappen uit ons busje en ruiken het al : hier stoken ze cachaça, alcohol van suikerriet. 

Gilson staat zelf aan de pers : één voor één draait hij rietstengels door de machine. Het sap sijpelt naar een gistingsvat. Na een dag of twee fermenteren, komt het brouwsel in de alambiek, de distilleerkolom. Onder de kolom stookt Gilson’s jongere broer Guillermi eucalyptushout uit een eigen plantage. Het suikerriet komt ook van een eigen perceel. Guillermi koelt de kolom bovenaan af met water uit de Sao Bartolomeu, de rivier die door zijn land loopt. Zo verdruppelt de alcoholdamp tot brandewijn van 40 graden, zachte cachaça van het huis. We proeven ervan in de keuken van Dona Nair, Gilson’s moeder. Dona Nair zet ons gelijk ook zoete koffie en pastels voor, halfronde gebakjes gevuld met vlees. 

Gilson runt de familieboerderij samen met zijn broers en zussen. Het is een kleine doening van 12 hectaren. De stokerij is een nevenbezigheid. ‘We houden het klein,’ zegt Gilson, ‘omdat we anders teveel taxen afdragen’. Liefhebbers vinden makkelijk de weg naar de stokerij. Bovendien werkt Gilson’s vriendin aan de universiteit, waar ze conferenties organiseert en deelnemers de weg naar hun huis wijst.

De familie leeft vooral van haar runderen en van de teelt van sierplanten voor in de tuin. Niets gaat hier verloren. Mest van de koeien gaat naar de plantenkwekerij. Met de uitgedroogde rietstengels dekt Gilson er de grond af, zodat de bodem niet verdort. ‘En in de drab van de alambiek zit veel kali,’ zegt Gilson, ‘daarmee bemest ik onze bananenplanten’.

Maar de boerderij is bedreigd. De smeerpijp van Ferrous zal van Viga in Congonhas naar Presidente Kennedy lopen, de haven vlakbij de Atlantische Oceaan in de staat Espírito Santo. Zo’n smeerpijp noemen ze hier een mineroduto, vrij vertaald een ertsenleiding. De pijp heeft een doorsnee van zo’n 60 centimeter. Ferrous zal er slijk doorspuiten dat tot 70 procent ijzererts kan bevatten. Het slijk slikt uiteraard massa’s water.

Ferrous heeft het tracé van de smeerpijp bebakend. Overal staan borden met, in het Portugees, het opschrift : Dienstenstrook. We hebben al van die borden zien staan nabij Congonhas. Ook hier, langs de Sao Bartolomeu-rivier, heeft Ferrous zulke borden neergezet. De pijp zal hier passeren, dwars door Gilson’s boerderij.

‘Ze hebben me een bod gedaan, te nemen of te laten’ zegt Gilson. ‘Maar hun prijs is veel te laag. Wat Ferrous wil betalen, zal nooit de inkomsten compenseren die wij hier zullen verliezen. Want ze graven de pijpleiding in de grond. Maar zij bepalen wat er aan de oppervlakte mag en niet mag, in de dienstenstrook. Hun wil is wet. Als zij verbieden dat wij planten, kunnen wij daar niets tegen beginnen’.

Grote verkwisting

De stad Viçosa zit lelijk met de pijp verveeld. ‘De stad haalt 70 % van haar drinkwater uit de Sao Bartolomeu-rivier. Al het water, hier op de campus van de universiteit komt vandaar’. Dat zegt de bioloog Luiz Paulo. De campus is naar Amerikaanse voorbeeld aangelegd : een centrale laan van 3 kilometer lang, met aan weerskanten de gebouwen van de universiteit. Luiz werkt in het wit-blauwe gebouw van de biologen. Maar hij woont in Palmital, op nog geen 200 meter van de boerderij van Gilson Freitas. Hij is onderzoeker èn activist. Hij bestudeert het smeerpijpplan van Ferrous èn hier in Viçosa is hij de woordvoerder van MAB, de Movimiento dos Atingidos dos Barragens, letterlijk de Beweging van de Slachtoffers van de Stuwdammen.

‘Ferrous gaat de hele streek serieuze schade toebrengen’ zegt Luiz. Om te beginnen omdat minerodutos massa’s water opslokken, ‘studies spreken van 970 liter water per seconde voor de Ferrous-pijp’. Maar als alle plannen doorgaan, ligt Minas Gerais binnenkort vol smeerpijpen. Luis Paulo kent acht bestaande of geplande pijpen. De oudste bestaande mineroduto is aangelegd in 1977, ‘tijdens de militaire dictatuur, toen niemand dierf protesteren’. Ze behoort toe aan Samarco, de associatie van twee wereldreuzen (Vale en BHP Billiton) en uiteraard de grootste mijnbouwfirma in de streek. Samarco beheert nog een tweede pijpleiding en plant er een derde. Ferrous plant er twee. Anglo American, nog een mijnbouwfirma van wereldformaat, kwam in 2008 aanzetten met het plan om zijn mijn in Mato Dentro via een pijpleiding van 525 km te verbinden met de haven van Açu (in het Noorden van de staat Rio de Janeiro) nabij de oceaan. ‘Dan is er nog het Manabi-project in het centrum van de staat Minas, en de pijp van Sul America Metais in het Noorden van de staat naar de kust in Bahia’.

Eén pijp van Ferrous zou evenveel water verbruiken als nodig is om 450.000 mensen te drinken te geven. In 2011 al berekende het waterbedrijf COPASA dat de smeerpijpen elke maand 5,6 miljoen kubieke meter water zouden slikken, een pak meer dan de 4,069 miljoen kubieke meter die de gezamenlijke bevolking van Contagem toen consumeerde. Contagem is één van de dichtst bevolkte volksgemeenten in de rand van Belo Horizonte. ‘Wat je ook moet weten,' zegt Luiz, 'is dat we hier in het zuiden en centrum van Minas Gerais wel water hebben. Maar het noorden van de staat is semi-arid, half-woestijn. De mensen, vooral boeren, snakken grote delen van het jaar naar water’.

Smeerpijpenkamp versterkt

De mineroduto’s zijn waterverslindende pijpen die veel schade aanrichten. Daar hoeft geen gedetailleerde tekening bij. 
Maar wat is het alternatief ?

Luis Paulo van MAB : ‘Ze kunnen het erts per trein vervoeren’.

Komt dat niet op hetzelfde neer ? Ook per trein gaat het ijzererts toch naar de haven ?

Luiz : ‘Klopt, het is het eeuwige schema van de export, dat hier miserie brengt en elders rijkdom, het schema waarvan vooral het buitenlands kapitaal profiteert. Wij zijn getraind om te denken dat dit het normale schema is’.

Maar heb jij dan een alternatief ?

Luiz : ‘De grondstoffen moeten gebruikt voor de nationale soevereiniteit van Brazilië. 

Daar blijft Luiz Paulo me toch tezeer in de theorie steken. Nog iets : ook het spoorvervoer tussen Minas Gerais en de Atlantische kust is eigendom van de mijnbouwondernemingen. De staat heeft het spoor jaren geleden van de hand gedaan. Eén van de eerste beslissingen van de nieuwe privé-eigenaren was om géén passagiers meer te vervoeren, maar enkel nog vracht, hùn vracht.

Luiz Paulo : ‘Toch zijn we principieel voor de trein. Als er erts vervoerd moet worden, dan per trein. Daar heb je nog een minimum aan externe controle. Met de smeerpijpen is er geen enkele externe controle meer. De pijpen dienen ook maar voor één toepassing, het vervoer van slijk met erts, er is geen enkele andere toepassing mogelijk’. 

Er is breed verzet tegen de mineroduto’s. In de mijnstad Mariana, waar de reus Vale twee mijnen heeft, hebben sommige gemeenteraadsleden de mensen tegen de mineroduto’s gemobilizeerd.

Vraag is wie het zal halen. De meeste politici in de staat Minas Gerais plooien voor de belangen van de industrie. De goeverneur van Minas heeft de smeerpijpen ‘werken van openbaar nut genoemd’. De industrie staat sterk. De business draait goed en er komt groot buitenlands geld naartoe. Eerder dit jaar is de Zwitserse grondstoffenjager Glencore de mijnbouwer Ferrous het hof beginnen maken. Glencore is de grootste handelaar van mineralen en metalen ter wereld. Om nog meer greep te krijgen op de sector, investeert Glencore sinds zes-zeven jaar ook in mijnen. In april kocht de slokop een aandeel in Ferrous, in juli was er al sprake van dat Glencore zijn aandeel opdreef. Glencore leeft ook volgens de ijzeren wet van de winst : investeringen moeten renderen, en dat zullen ze des te meer doen als Ferrous de kosten onder controle houdt, ook de kosten van het transport. De komst van Glencore in Ferrous versterkt dus het smeerpijpen-kamp. 

In Palmital heeft Gilson er geen goed oog op. ‘Ik weiger het bod van Ferrous. Maar buren van ons hebben het aangenomen. Dat zijn mensen die hier een tweede verblijf hebben. Of die pijp hier voorbijkomt of niet maakt hen niets uit. Ons wel. Wij leven van de grond’.