BLOG - Macau's favela swing

Raf Custers, Greet Brauwers

Rio de Janeiro - De Braziliaanse zanger en componist Macau maakte naam met het lied Olhos Coloridos. Alle Brazilianen zijn 'sarara criolho', zingt Macau, iedereen heeft wel een tikkel Afrikaans of inheems bloed. Macau mag dat zingen. Maar Brazilië leeft voort met diepe vooroordelen. 

Macau mijmert soms, of hij wel op zijn plaats is in Laranjeiras. De wijk is zijn tegendeel : ze is Whites Only en bekrompen. Iedereen heeft er minstens 2 honden en laat die op elk moment van de dag uit. De flatgebouwen tellen een dozijn etages. De bewoners nemen nog liever de dienstlift dan samen met hun buren in de hoofdlift te moeten staan. Beneden in de hall zitten portiers. Zij houden zich aan het huisreglement. Pizzabestellers mogen niet langs de voordeur naar binnen. Zo’n buurt is Glicerio. Daar is Macau verzeild. Hij ziet het anders : ‘tot hier ben ik opgeklommen,’ zegt hij dankbaar, maar met enige berusting.

Favela Rocinha

Hij neemt ons mee naar de favela Rocinha, waar hij lang gewoond heeft, en op de terugweg rijden we door Leblon, nu een dure residentiële wijk aan de oceaan. Om Leblon op te bouwen, is destijds een andere favela platgegooid, Praia do Pinto. Daar groeide Macau op. Voor zijn twaalfde was hij nooit buiten Praia do Pinto geweest. Hij begon er muziek te maken in het kerkkoor, in de tijd dat Dom Helder Camara er nog pastoor was. Dom Helder, in de jaren ’60 een begrip voor vrijheidsgezinde Brazilianen, werd door de militaire dictatuur naar Recife verbannen. ‘Om Praia do Pinto op te doeken,’ zegt Macau, ‘is er meermaals brand gesticht. De mensen vluchtten er weg. Na de tweede brand zijn wij zelf naar Cidade de Deus verhuisd’. Exact op de plaats waar de favela lag, staat nu Silva de Pedra, een omwalde condominium voor de rijken, met bewakers aan de ingang en een menigte bewakingscamera’s.

Olhos Coloridos

Macau, 60 nu, weet dat hij stukken slechter af kon zijn. Hij dankt zijn status aan één song, hard werken en goeie vrienden. De hit heet Olhos Coloridos, Gekleurde Ogen, op de hoes van zijn recentste CD heeft de songschrijver een felgroene en een helblauwe pupil. Hij schreef de tekst in 1971. In een politiecel had een sergeant Macau uitgemaakt voor het vuil van de straat. Een banaal incident voor een zwarte jongen in de favela. ‘Maar ik was zo geschokt,’ zegt Macau, ‘dat de tekst er nadien vanzelf uitrolde.‘ Tien jaar later zette Sandra Da Sa de song op plaat. Het werd een hit. Sandra Da Sa blijft Olhos Coloridos tot vandaag tijdens elk concert zingen. Het publiek zingt uit volle overtuiging mee.

‘Olhos Coloridos is protest,’ zegt Macau, ‘maar in de vorm van poëzie.’ Hele generaties voelen zich erdoor aangesproken. Er zit niks wereldschokkends in de tekst. Hij zegt gewoon dat er au fond tussen witten en zwarten geen enkel verschil is. Maar het refrein gaat recht naar de ziel van de overgrote meerderheid van de Brazilianen. Macau blijft daar maar twee woorden herhalen, sarara crioulho, twee woorden die eeuwen van raciale geschiedenis samenvatten. Sarara is inheems, het komt uit de taal van de tupi, destijds de eerste stam die de Portugese veroveraars op het Braziliaanse vasteland tegenkwamen. Het betekent ‘kroeshaar’, ‘want het gros van de Brazilianen heeft kort gekruld haar,’ zegt Macau. ‘Ze mogen bleek zijn van vel, maar zeg gerust dat 80 procent van de Brazilianen afstamt van gemengd bloed. Iedereen weet dat, alleen : niemand zegt het. Op die wetenschap rust hier een taboe.’

Favela. S. f. Bras. 1. Conjunto de habitaçoes populares toscamente construidas (por via de regra em morros) e desprovidas de recursos higiênicos. [Sin.: morro (RJ) e caixa-de-fosforos (SP).] 2. V. faveleiro. (Bron : de Dikke Aurelio - Novo Dicionario da Lingua Portuguesa, van Aurelio Buarque de Holanda Ferreira, Editoria Nova Fronteira, Rio de Janeiro, 1975.) 

Beschaafde Brazilianen mengen liever niet. De scheiding tussen rangen en standen is hier structureel. De segregatie zit sinds het kolonialisme in het land ingebakken. Vijfhonderd jaar koloniale bezetting, waarvan drie eeuwen mèt slavernij, veeg je niet uit. Het valt ons altijd opnieuw weer op. We camperen enkele dagen op de universitaire campus van Viçosa. Daar wordt veel gefietst. Maar alle studenten zijn wit, het is er werkelijk speuren naar niet-brancos. De segregatie zit in de indeling van de steden. Pobres (armen), pretos (zwarten) en periferos (bewoners van de rand) zijn hier dikwijls synoniem. Dat betekent dat armen meestal zwarten zijn, en ze wonen ver van de centra van de grote steden. De ontkleuring zit ook in de aardrijkskunde van het land. Hoe verder naar het Zuiden van Brazilië, hoe monotoner de neuzen. In de landbouwstaat Parana met zijn immense akkers, zien we bijna alleen nog brancos. Arme blanken deze keer, de rijke boeren zitten verschanst, ver van de hoofdweg, in hun fazendas.

Zij moorden, wij slapen gerust 

‘De vooroordelen, de preconçeitos gaan diep’, zegt Macau. Hij beeldt er een sketch bij uit : een welgestelde burger die een zwarte Braziliaan passeert en er letterlijk zijn neus voor ophaalt. Zo zijn wij ook naar Brazilië gekomen, met een pak vooroordelen. Dat we hier op elke straathoek en elk moment van de dag een pistool in onze nek zouden krijgen, dat het hier vol gangsters met gouden kettingen loopt, dat ze paraderen met dubbelloopse automatische geweren en snelle wagens. Nou, we hebben ze niet gezien. De stadscentra die toeristen verwachten, voor de voetbalcup van 2014 bij voorbeeld, worden al vijf jaar systematisch ‘gepacificeerd’.

Brazilië blijft wel een gewelddadige maatschappij. Elke Braziliaan is zich daar ten volle van bewust. Het is een onderwerp van de dagelijkse gesprekken. Maar ook het geweld is gesegregeerd. Het speelt zich af in de arme buitenwijken. Sommige denken : houden zo ! In Curitiba hoor ik het een ambtenaar met twee universitaire diploma’s ook zonder compassie suggereren : zolang ze in de favela’s moorden, slapen wij hier in de stad gerust.

http://www.macauoficial.com.br/biografia